Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde, nadat [36]zij weggegaan waren, zo klommen zij uit den put, en gingen henen en boodschapten het den koning David; en zij zeiden tot David: Maakt ulieden op, en gaat haastelijk over het [37]water, want [38]alzo heeft Achitofel tegen ulieden geraden. 36. Absaloms knechten. 37. De Jordaan, gelijk volgt. 38. Gelijk boven verhaald is.